Ministers De Jonge en Dekker hebben op 07-11-2019 een kamerbrief ingediend omtrent het beter organiseren van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. De grootste problemen die genoemd worden zijn die van de wachtlijsten, hoge werkdruk, enorme administratieve lasten en wisselende kwaliteit in dienstverlening.
De speerpunten van deze kamerbrief over Jeugdzorg
- jeugdregio’s versterken door meer duidelijkheid te scheppen over de inrichting en taken van deze jeugdregio’s;
- regelen welke vorm van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering op welk niveau (lokaal, regionaal, bovenregionaal) wordt georganiseerd;
- dat bij inkoop van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering specifieke zorgvuldigheidseisen in acht worden genomen;
- dat jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen een kostendekkend tarief ontvangen voor hun diensten;
- meer eenheid scheppen in de toegang tot jeugdhulp, zodat voor gezinnen en professionals helder is wat van de gemeentelijke toegang/lokale teams mag worden verwacht;
- de organisatie en uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering verbeteren;
- onderzoeken hoe de jeugdhulpplicht beter afgebakend kan worden.
De komende periode gaan de twee ministers hierover met gemeenten, aanbieders, cliënten en professionals in gesprek. Medio 2020 willen zij een wijziging van de Jeugdwet, waarin de genoemde organisatieveranderingen worden bewerkstelligd, gereed hebben voor externe consultatie. Lees de volledige kamerbrief hier.
Herkenbare problemen in de Jeugdzorg
Laat ik vooropstellen dat ik – een business consultant met veel ervaring in het sociaal domein – de in de kamerbrief geschetste (vaak zeer schrijnende) problemen in de jeugdzorg herken. De noodzaak om deze problemen structureel op te lossen kan ik dan ook alleen maar van harte onderschrijven. Iedereen vindt het immers onwenselijk dat kwetsbare jongeren niet de zorg krijgen die ze nodig hebben, of hiervoor veel te lang op een wachtlijst moeten staan. Maar bij het lezen van de kamerbrief werd ik vooral getriggerd door de volgende twee onderwerpen: de doorlooptijd en de gedwongen samenwerking.
Doorlooptijd
De ministers stellen zich tot doel de wachtlijsten, hoge werkdruk, administratieve lasten en wisselende kwaliteit van de dienstverlening aan te pakken. Problemen die liever gisteren dan vandaag opgelost moeten worden. Met de voorgestelde aanpak is mijn verwachting echter dat het nog minstens 2 jaar duurt, voordat alle onderzoeken en de nieuwe wet gereed zijn en ketenorganisaties en softwareleveranciers er klaar voor zijn om de verandering te kunnen maken. Zelfs wanneer alle benodigde aanpassingen succesvol worden geïmplementeerd én een positief effect hebben, zal het nog enkele jaren duren voordat het doel van de ministers behaald is. Kortom – terwijl het water aan de lippen staat en er binnen de sector dringende behoefte is aan maatregelen die snelle resultaten opleveren – zal het met de voorgestelde maatregelen nog minimaal 3 jaar (!) duren voordat het effect voelbaar wordt.
Gedwongen samenwerking
Er zijn op dit moment al 42 jeugdzorgregio’s waarin samenwerking wordt gefaciliteerd. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering en kwaliteit van zorg en mate van samenwerking hierin ligt bij gemeenten. Gemeenten hebben hun eigen beleid, werkwijze, budget, systemen en demografie en kijken vanuit deze lokale context naar de manier waarop jeugdzorg vormgegeven wordt. Bij zeer specialistisch jeugdzorg met een beperkte doelgroep kan het in sommige gevallen efficiënter en effectiever zijn om de zorg (boven)regionaal te organiseren. De gemeente blijft dan zelf verantwoordelijk voor de toewijzing, maar inkoop en organisatie wordt gezamenlijk gedaan.
Samenwerkingen ontstaan wanneer dat voldoende efficiëntie, kwaliteit en financiële voordelen met zich meebrengt. Nut en noodzaak moeten de basis zijn van een dergelijke samenwerking, dus vraag ik mij af welke problemen we oplossen door samenwerking in jeugdzorgregio’s te verplichten. Sluiten we andere samenwerkingsverbanden hiermee uit en creëren we hiermee niet juist nieuwe problemen? Één van de risico’s is het ontstaan van een soort driekoppig monster waarbij de jeugdzorg versnipperd en (gedwongen) (boven)regionaal door gemeenten wordt georganiseerd. Een cocktail van politiek, gedwongen samenwerking en (contractuele) afspraken is een gevaarlijke mix. Mijn verwachting is dat de complexiteit, inefficiëntie en bureaucratie alleen maar zal toenemen.
Tenslotte denk ik dat deze maatregelen de genoemde problemen ook niet zal oplossen, maar veel zal afhangen van hoe de stelselwijziging precies wordt vormgeven.
Wat is dan de oplossing?
Er bestaat niet één oplossing, want er is ook niet één jeugdzorg probleem. Iedere gemeente heeft zijn eigen uitdagingen op het gebied van jeugdzorg en daarom sluit het idee van decentralisatie hier ook zo goed op aan. Er worden steeds meer mensen met een zorgbehoefte geïdentificeerd die voorheen de weg naar zorg niet konden vinden. Door de complexe implementatie en de gelijktijdige bezuiniging, blijven andere positieve effecten echter veelal achter(wege) waardoor de doelstellingen van de wet niet worden gerealiseerd. Waar precies de knelpunten liggen is lastig om te zeggen, want we missen hiervoor de juiste inzichten. Wel zien we een landelijk beeld van stijgende zorgkosten, toenemende administratieve lasten, langere wachtlijsten en onvoldoende beschikbaarheid van geld/budget.
In mijn optiek zijn er – naast de maatwerkoplossingen die lokaal moeten worden bepaald – wel een aantal generieke maatregelen die direct positief resultaat kunnen opleveren in het terugdringen van deze grote jeugdzorg problemen. Hiervoor moeten we ons richten op onderstaande zaken:
Standaardiseer de inkoop, verantwoording en gegevensuitwisseling
Een groot deel van het probleem zit in de niet gestandaardiseerde standaard die gebruikt wordt tussen gemeenten en hun zorgaanbieders. De enorme wildgroei aan afspraken is de grootste oorzaak van de enorme administratieve lasten in de zorg. Door volledige standaardisatie van afspraken kunnen producten, diensten, beleid, processen en systemen hier volledig op worden ingericht. Door het volgen van deze standaard door gemeente, zorgaanbieders en andere ketenpartijen (met behoud van de eigen beleid binnen de standaard) verplicht te stellen, kan een enorme efficiencyslag worden gemaakt. De besparing op de administratieve lasten die deze uniformering van afspraken met zich meebrengt, zal direct ten goede komen aan de zorg voor cliënten.
Prestatiegerichte subsidie
Om de voordelen echt te kunnen verzilveren, is het noodzakelijk dat gemeenten en zorgaanbieders verdere vervolgstappen zetten in de optimalisatie van de decentralisatie. Denk hierbij aan organisatorische veranderingen zoals het Lean maken van processen en optimaliseren van beleid, maar ook het belang van de juiste expertises en scholing. Daarnaast moet de technologische ondersteuning bij werkzaamheden verder doorontwikkeld worden, zodat efficiënter en met een hogere kwaliteit zorg geleverd kan worden. Door de beperkte middelen en ruimte wordt op deze zaken vaak bezuinigd, terwijl deze investeringen op de langere termijn juist veel waarde hebben en zelfs onmisbaar zijn voor een betere en efficiëntere organisatie van de jeugdzorg. Om deze vicieuze cirkel te doorbreken pleit ik voor een prestatiegerichte subsidie. Hiermee kunnen zorgaanbieders, gemeenten en andere ketenpartijen beloond worden om verdere hervorming, standaardisatie, automatisering en investering in medewerkers, processen en ICT door te voeren. Middels bestaande keteninformatie en (nieuwe) certificeringen kan gecontroleerd worden of aan de prestatie is voldaan.
Met deze maatregelen pakken we de kern van de problemen aan en kan op termijn bespaard worden op de zorg zonder op kwaliteit in te leveren.
Meer weten over het Sociaal Domein?
Heb je vragen of wil je meer weten over de uitdagingen in Jeugdzorg? Neem contact met ons op of bekijk meer over Devoteam’s expertise in het Sociaal Domein.